Pedagogisch werkplan
Pedagogisch werkplan, de visie van de gastouder | |||||||||
Hoe zorg ik ervoor dat uw kind zich veilig voelt in mijn kinderopvang, dat ik uw kind iets te | |||||||||
bieden heb in zijn/haar ontwikkeling, dat ik uw kind vaardigheden mee geef om te leren omgaan | |||||||||
met andere kinderen en dat ik uw kind waarden en normen bijbreng? | |||||||||
In dit pedagogisch werkplan omschrijf ik volgens de 4 competenties (basisdoelen) uit het | |||||||||
pedagogisch beleid van het/de gastouderbureau/-s waarbij ik ingeschreven sta. | |||||||||
De competenties worden beschreven volgens de volgende opvoedingsdoele: | |||||||||
~ De interactie tussen mij en het kind | |||||||||
~ De binnen- en buitenruimte | |||||||||
~ De groep | |||||||||
~ Het activiteitenaanbod | |||||||||
~ Het spelmateriaal | |||||||||
De 4 competenties waarin ik mijn pedagogisch handelen omschrijf zijn: | |||||||||
1. | Emotionele veiligheid | ||||||||
2. | Persoonlijke competentie | ||||||||
3. | Sociale competentie | ||||||||
4. | Normen en waarden | ||||||||
Naam gastouder: | Cindy Koedam-Weijman | ||||||||
Gegevens gastouder | |||||||||
Gezinssamenstelling en relatie tot gastouder (inclusief huisdieren): | |||||||||
Mijn gezin bestaat uit mijzelf, mijn man Remco en onze twee kinderen Joris en Emily. | |||||||||
Wij hebben geen huisdieren. | |||||||||
Vast bezoek en relatie tot gastouder: | |||||||||
Wij krijgen geen vast bezoek. | |||||||||
Achterwacht en relatie tot gastouder (bij 3 of meer kinderen tegelijk): | |||||||||
Nog niet geregeld, omdat ik nog geen 3 kinderen in mijn opvang heb. | |||||||||
Opvoedingsdoel: de interactie tussen mij en het kind | |||||||||
1. | Emotionele veiligheid | ||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind zich bij mij thuis voelt. Hier zorg ik voor door het kind de | |||||||||
aandacht te geven die het kind nodig heeft, door liefdevolle aandacht te geven en gerust te stellen. | |||||||||
Ik vertel over wie ik ben en van alles wat we kunnen zien om de opvang bekend te maken bij | |||||||||
het kind. | |||||||||
Ik praat en vertel sowieso veel, zodat het kind zich altijd bewust is van mijn aanwezigheid en wat we gaan doen. Wat herkenbaar is voor het kind is de dagindeling. |
|||||||||
|
|||||||||
2. | Persoonlijke competentie | ||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind zichzelf kan ontwikkelen op welke manier dan ook. | |||||||||
Daarbij bied ik mijn hulp als het kind iets vraagt of wil wat niet voor het kind te pakken is of als | |||||||||
het kind hulp nodig heeft bij iets wat nog niet lukt. |
|
||||||||
3. |
Sociale competentie |
||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind zich op zijn/haar gemak voelt met de andere kinderen in de | |||||||||
opvang. | |||||||||
Ik begeleid het kind om (samen met mij) contact te maken en hebben met andere kinderen als | |||||||||
het kind daar moeite mee heeft door te praten tegen andere kinderen. | |||||||||
4. | Normen en waarden | ||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind de grens leert van wat wel en niet mag en van wat wel en niet | |||||||||
moet. | |||||||||
Opvoedingsdoel: De binnen- en buitenruimte | |||||||||
Binnenruimte: De helft van de woonkamer is ingericht als opvang, zodat het kind een duidelijke | |||||||||
plek heeft om te spelen, eten en drinken enz.. Het toilet is bij de voordeur, dus dichtbij de opvang. | |||||||||
De verschoonruimte is ook in de opvangruimte. | |||||||||
De keuken vind ik niet een ruimte waar het kind speelt en die is dus afgesloten met een traphek. | |||||||||
De slaapplekken zijn op de eerste verdieping . | |||||||||
Buitenruimte: De oprit tussen het gesloten hek en de garage is de buitenopvang. Daar kan het kind | |||||||||
op het kunstgras met een bus, auto, driewieler en speelhuis met glijbaan en schommel spelen. | |||||||||
Als het mooi weer wordt kan het kind met een zand- en watertafel spelen. | |||||||||
1. | Emotionele veiligheid | ||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind zich goed kan bewegen en daarvoor een eigen ruimte nodig | |||||||||
heeft samen met de andere kinderen en zich daardoor veilig en thuis voelt. | |||||||||
Ik laat zien waar mee gespeeld mag worden en wat ik allemaal heb. | |||||||||
2. | Persoonlijke competentie | ||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind zelf mag weten waar hij/zij mee wil spelen. Als het kind iets | |||||||||
anders wil doen, mag het kind het altijd vragen. Dat zijn dan spelletjes, knutsels etc. waar het kind | |||||||||
niet bij kan en waar ik samen met het kind mee ga zitten. Het speelgoed, spel en de knutsels heb ik | |||||||||
afgestemd op iedere leeftijd van het kind en de thema's die we behandelen. | |||||||||
Er mogen uitdagingen zijn, maar als het niet veilig is voor het kind, mag het kind daar (nog) niet | |||||||||
mee spelen en dan gaan we samen de uitdaging aan. | |||||||||
Het kind kan vrij en veilig bewegen binnen en buiten. | |||||||||
3. Sociale competentie | |||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind leert rekening te houden met elkaar; de peuters met de baby's | |||||||||
en andersom leren de baby's van de peuters. | |||||||||
Ik bied voldoende ruimte om bij elkaar te spelen, het kind kan daar zelf voor kiezen. | |||||||||
4. | Normen en waarden | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat het kind rekening leert houden met andere kinderen. | |||||||||
Ik leer het kind waar de grenzen zijn, door daarover te praten. | |||||||||
Opvoedingsdoel: De groep | |||||||||
1. | Emotionele veiligheid | ||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind de aandacht krijgt die het kind nodig heeft. De grootte van | |||||||||
de groep houd ik op maximaal 5 kinderen, zodat ieder kind de aandacht en ruimte krijgt die | |||||||||
het kind nodig heeft. | |||||||||
2. | Persoonlijke competentie | ||||||||
Het kind komt op vaste of flexibele dagen, meestal minimaal 2 dagen per week. Het kind kan zich | |||||||||
meestal sneller thuis voelen. | |||||||||
Het kind kan in de groep leren wachten, reageren en delen wat het kind meemaakt. | |||||||||
3. | Sociale competentie | ||||||||
Het kind kan leren met conflicten tijdens het spel om te gaan, aan tafel tijdens gesprekken luisteren | |||||||||
naar elkaar en tijdens spelletjes spelen geduld hebben tot je aan de beurt bent. | |||||||||
Ik help het kind hierbij een conflict op te lossen en sorry te zeggen. | |||||||||
Bij gesprekken met elkaar leer ik dat het kind wacht op zijn/haar beurt om te praten. | |||||||||
4. | Normen en waarden | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat het kind zichzelf en anderen hun eigen ik laat zijn. | |||||||||
Er mogen aardige en onaardige dingen over elkaar gezegd worden, zo gaat het nu eenmaal, | |||||||||
daarom wordt over beide gepraat als het kwetsend is of juist dat het kind er niet zo goed | |||||||||
mee om kan gaan. | |||||||||
Opvoedingsdoel: Het activiteitenaanbod | |||||||||
1. | Emotionele veiligheid | ||||||||
Ik vind het belangrijk dat het kind activiteiten op allerlei gebieden aangeboden krijgt. | |||||||||
Het kind mag zelf ook vragen om activiteiten. Ik zal altijd kijken wat dan mogelijk is. | |||||||||
2. | Persoonlijke competentie | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat het kind ontdekt wat het kind leuk vindt en de uitdaging in de | |||||||||
activiteiten vindt. Ik kijk daarom het het kind de activiteit beleeft en pas daar de activiteit op aan. | |||||||||
3. | Sociale competentie | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat kinderen zichzelf kunnen zijn en in eigen tempo kunnen ontwikkelen. | |||||||||
Het kind kan anderen nadoen waar het kind van leert, maar ook zelf uitproberen. | |||||||||
Ik doe hier niet zoveel mee, want nadoen is ook belangrijk voor het kind. | |||||||||
4. | Normen en waarden | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat het kind iets doet waar het kind trots op is. Wat ik ook belangrijk | |||||||||
vind is dat het kind de uitvoering van de activiteit van andere kinderen ook waardeert, want ieder | |||||||||
kind mag alles op zijn/haar eigen manier doen. | |||||||||
Het kind mag natuurlijk best iets "stoms" vinden, dan praat ik erover met het kind. | |||||||||
Opvoedingsdoel: Het spelmateriaal | |||||||||
1. | Emotionele veiligheid | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat het kind leuk speelt met eigen fantasie. Ik speel daar graag in mee. | |||||||||
Het kind mag spelen met wat het kind wil en hetgene waar het kind niet alleen mee mag spelen is op een veilige plek opgeruimd. | |||||||||
Het kind mag zelf weten wanneer het kind wat gaat doen. | |||||||||
2. | Persoonlijke competentie | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat het kind kan spelen met materiaal wat bij de leeftijd van het kind past. | |||||||||
Het kind kan met allerlei speelgoed spelen en daar uitdaging in hebben. | |||||||||
Ik bied ook spelmateriaal aan wat op een veilige plek opgeruimd is, want ook daar is | |||||||||
spelmateriaal bij wat bij de leeftijd past, maar waar het kind niet alleen mee mag spelen zonder mij. | |||||||||
3. | Sociale competentie | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is dat het kind gezamenlijk kan spelen. | |||||||||
4. | Normen en waarden | ||||||||
Wat ik belangrijk vind is samen spelen, samen delen. | |||||||||
|
|||||||||
In de overeenkomst van opdracht staan de afspraken tussen vraagouder(s) en Gastouderopvang | |||||||||
Oranje ten aanzien van de opvang van het kind beschreven. De afspraken worden gemaakt over | |||||||||
welke dagen en tijden opvang gewenst is, het meenemen van eten en/of drinken, opvang tijdens | |||||||||
vakanties, eventueel verwijzing naar de huisregeles van Gastouderopvang Oranje. Als gastouder | |||||||||
maak ik een planning waarin het aantal kinderen per dag wordt weergegeven. In deze planning | |||||||||
houd ik rekening met het door de wet opgelegde kindaantal. | |||||||||
Dagindeling | |||||||||
Gastouderopvang Oranje heeft een globale dagindeling. Dit is globaal omdat de groepen vaak | |||||||||
verschillende kinderen hebben met verschillende wensen. | |||||||||
De baby's (tot 1 jaar) hebben een eigen schema. | |||||||||
7.30-9.30 uur | De kinderen worden gebracht en mogen vrij spelen | ||||||||
9.30-10.00 uur | Fruit en drinken | ||||||||
10.00-12.00 uur | De 2x slapers gaan naar bed | ||||||||
Vrij spelen en/of knutselen en/of activiteit | |||||||||
Opruimen | |||||||||
12.00-12.30 uur | De 2x slapers komen uit bed | ||||||||
Lunch | |||||||||
12.30-15.00 uur | De 1x slapers gaan naar bed | ||||||||
De 1x slapers komen uit bed bed | |||||||||
Vrij spelen en/of knutselen en/of activiteit | |||||||||
Opruimen | |||||||||
De 2x slapers gaan naar bed | |||||||||
15.00-15.30 uur | De 2x slapers komen uit bed | ||||||||
Tussendoortje eten en drinken | |||||||||
15.30-18.30 uur | Vrij spelen en/of knutselen en/of activiteit | ||||||||
Opruimen | |||||||||
Eventueel avondeten eten | |||||||||
De kinderen worden opgehaald | |||||||||
Professionele,
kleinschalige en
gezellige opvang